Echte mannen laten niemand voordringen
Over Whiplash (2014), Louie en de apenrots op de middelbare school
We stonden in de snackbar netjes op onze beurt te wachten toen er een man binnenkwam die meteen om ons heen liep.
‘En wie is er dan?’ vroeg de jongen achter de kassa.
De man stak van wal.
‘Nou, lekker dit,’ mompelde mijn vriendin.
Ik vroeg wat er was.
‘Die man dringt voor.’
‘O ja,’ zei ik, terwijl de man zijn bestelling afrondde, alsof ik pas op dat moment tot die conclusie kwam. Een keiharde leugen was het niet, maar de waarheid evenmin. Het was een soort zelfbeschermende vaagheid om niet te hoeven bepalen of het nog zin had om in te grijpen. Om niet te hoeven zeggen: ‘Meneer, wij waren eerst.’ Wat waarschijnlijk veel feller had geklonken dan ik het zou hebben bedoeld, want ja, hoe doseer je zoiets.
Met andere woorden: ik was laf.
De film Whiplash (2014), over een jonge drummer die tot het uiterste wordt gedreven door zijn docent, is sinds zijn verschijning vaak bewierookt, maar een van mijn favoriete scènes wordt zelden genoemd.
Andrew, de jonge drummer, zit met zijn vader in de bioscoop. Ze zijn met elkaar in gesprek, de film moet nog beginnen.
Dan verschijnt er een onderlichaam in beeld van iemand die in de rij achter hen naar zijn stoel loopt. Deze persoon heeft in zijn linkerhand een grote bak popcorn vast, die met volle kracht tegen het hoofd van Andrews vader beukt.
Andrews vader maakt zich klein. ‘Oops, sorry,’ zegt hij.
De asociale vreemdeling loopt door.
Een volwassen man die zijn excuses aanbiedt omdat zijn hoofd in de weg zit voor een bak popcorn. Het is niet alleen grappig, het is ook slim gedaan. Regisseur en scenarioschrijver Damien Chazelle heeft aan twee woorden genoeg om tot de kern van het personage te komen: Andrews vader laat over zich heen lopen. Wat een van de redenen is dat Andrew zo geobsedeerd raakt door zijn ambitie om een groot muzikant te worden: hij wil die onderdanigheid van zijn vader ontstijgen.
Onwennigheid op de apenrots
Jordan Peterson, de Canadese hoogleraar en profeet onder rechtse jonge mannen, wordt regelmatig belachelijk gemaakt. Meestal is dat terecht, want Peterson is, om met Wim Kieft te spreken, een beetje in zichzelf gaan geloven. Maar jaren geleden zei Peterson af en toe best iets zinnigs, bijvoorbeeld dat in alledaagse situaties tussen mannen onderling op indirecte wijze wordt getest in hoeverre de ander bereid is om geweld te gebruiken, mocht het daarop uitlopen.
Oops, sorry, betekent: ik geef me gewonnen.
Waar eveneens vaak lacherig over wordt gedaan, is het idee dat jonge mannen het zwaar hebben, in deze tijd. Vooral de wat minder zelfverzekerde types weten zich geen raad met het veranderende ideaalbeeld van de man, en het wordt op sommige plekken inmiddels als een daad van feminisme beschouwd om daar laatdunkend over te doen. Stel je niet aan, is de gedachte, de hele samenleving is voor jou op maat gemaakt, je moest eens weten wat jonge vrouwen moeten doorstaan, enzovoorts.
Maar dat het lastig is om vrouw te zijn, betekent niet dat het makkelijk is om man te zijn. Ik herinner mij bijvoorbeeld de middelbareschooltijd als een bij vlagen dodelijk vermoeiende periode, omdat je er voortdurend je plek op de apenrots moest beschermen. Iedere schouderduw op de gang of in de kantine, desnoods per ongeluk, kon het begin van een vrije val in de hiërarchie betekenen. Een grotendeels ingebeelde val waarschijnlijk, maar voor een puber maakt dat weinig verschil. (Voor een volwassene trouwens ook niet al te veel.)
Vooruit, er waren ook jongens die daar minder last van hadden - of achteraf zeggen te hebben gehad, geheel volgens de tijdsgeest - maar er zijn vast ook vrouwen die geen moeite hebben met een tik op de bil van een leidinggevende, kortom dat zegt niet zoveel. En dat er idioten als Andrew Tate bestaan die de onwennigheid van jonge mannen op de apenrots misbruiken door hen een wereld voor te stellen die uitsluitend uit apenrots bestaat, is zeer schadelijk, maar wederom geen reden om het hele thema dan maar als irrelevant te beschouwen.
Oops, sorry, betekent ook: ik weet me geen raad met mijn agressie.
‘Please don’t kick my ass, okay?’
Er is nog een goede scène in dit verband – uit de serie Louie, van Louis C.K.
Louie heeft een date met een vrouw in een horecagelegenheid. Ze drinken koffie en eten donuts, ze praten makkelijk, er lijkt iets te ontstaan.
Dan komt er een groep jongens binnen die overlast veroorzaakt. Louie treedt op, hij spreekt ze aan op hun gedrag en ook dit lijkt succesvol: de jongens vallen stil.
Nee, toch niet. De leider van de groep komt eraan.
Louie is een man van middelbare leeftijd, de jongen die hem aanspreekt, is hooguit twintig. En toch gebeurt het: de jongen intimideert hem. Wat zeg ik, vernedert hem. Hij dwingt Louie tot een smeekbede.
Louie valt stil, hij kijkt paniekerig om zich heen.
‘Huh?’ dringt de jongen aan.
‘Please don’t,’ zegt Louie, ‘what do you want me to s-’
‘Don’t what?’
‘Don’t kick my ass, okay?’
‘I don’t like how you said that.’
‘Why, what?’
‘Ask nice, ask better. It was fake. Ask again. Now.’
‘Please don’t kick my ass, okay?’ Hij klinkt als een peuter die zijn vader om een snoepje vraagt. ‘You’re very strong and young, I get it, you could kick my ass, I’m sure you could. So I’m really asking you nicely to please not kick my ass, okay?’
De jongen rondt af met een venijnig lachje.
‘That was hard to watch,’ zegt hij en loopt weg.
De genadeklap moet dan nog komen, als de jongens al zijn vertrokken. Louie zit nog steeds met zijn date aan tafel, de vrouw die hem net nog leuk was gaan vinden. Nu kijkt ze vies, en na enig aandringen van Louie komt het eruit: ‘If I’m being totally honest, that was a turn-off.’
Louie sputtert tegen. ‘You know, I gotta criticize you a little bit for that,’ zegt hij, zoals mannen die van de apenrots zijn gevallen geneigd zijn te doen: ze geven een vrouw de schuld. ‘Cause that’s why there’s wars and stuff. Women like you that choose stupid strong people over the weak and gentle.’
‘Listen, look,’ antwoordt de vrouw. ‘I’m a grown woman. And my mind is telling me that you’re a great guy.’
Dus toch, denkt de naïeve kijker. De zachtheid wint.
‘But my chemistry is telling me that you’re a loser.’
Als ze vertrekken, betaalt Louie de rekening.