Het eerlijke verhaal achter al die koffie-afspraken
‘Weet je wat het is,’ hoorde ik mezelf zeggen, en dan wist ik al dat het nergens heen zou gaan
Leestijd: 3 minuten
Ik was uitgenodigd door een literaire uitgeverij. Gewoon om kennis te maken. Tegen familie hield ik de boot af: ik had eerder contact gehad met uitgeverijen, dat betekende niet zoveel.
Toch bedacht ik in de trein alvast wat ik aan de talkshowtafels ging vertellen.
De uitgeverij bevond zich in een groot, steriel gebouw. Geen plek waar literatuur werd geboren, leek me zo, eerder een plek waar naargeestige wetenschappelijke experimenten werden gehouden.
In de ontvangstruimte — ik was gevraagd plaats te nemen, de redacteur kwam zo — werd ik aangesproken door een grafisch ontwerper die zijn jas nog aanhad. Hij kon omslagen maken, vertelde hij. Ik keek naar de receptioniste met een blik die moest betekenen: hij komt zichzelf hier verkopen, ik kom hier vanwege een uitnodiging, verschil moet er wezen. Maar de blik van de receptioniste verraadde niets.
Daar kwam de vrouw die mij had uitgenodigd aangelopen. Ze gaf me een hand op grote afstand, alsof ze verwachtte dat er iemand onder onze armen door moest.
Eerst bracht ze me naar een vergaderruimte, daarna ging ze koffie voor ons halen.
Toen ze terug was, zei ze: ‘Nou, daar zijn we dan.’
Nog voordat ik een slok van mijn koffie had genomen, vroeg ze waarom ik schreef. Dat wist ik niet, toch gaf ik antwoord — en aan dat antwoord kwam geen einde.
Het is al geen pretje om over jezelf te praten, maar het is nog veel erger om over jezelf te praten wanneer de ander je volkomen serieus neemt.
Nu begreep ik waarom veel schrijvers zo raar doen. Het is niet goed voor je als mensen op deze manier naar je luisteren. Ik vertelde dingen die ik eigenlijk maar half vond of begreep, ik praatte met de redacteur mee terwijl ik er in werkelijkheid iets anders van vond en ik deelde ideeën over literatuur die ik pas op dat moment uitprobeerde alsof het inzichten waren waar ik jaren op had gekauwd. En wat ik werkelijk vond, waar ik echt in geloofde, kwam er moeizaam of helemaal niet uit.
‘Weet je wat het is,’ hoorde ik mezelf zeggen, en dan wist ik al dat het nergens heen zou gaan.
‘Ja, dat doet me denken aan…’ begon de redacteur, en dat wist ik al dat zij iets anders bedoelde dan ik.
Bij het afscheid in de hal kwam de apotheose. Ik vertelde een anekdote die ik halverwege moest afkappen omdat de lift eraan kwam. Toch deed de redacteur een poging om alvast op de clou te reageren, maar omdat ze daar meteen over twijfelde — ik ging immers die lift in — eindigde dat in gebrabbel.
‘Het was leuk je te ontmoeten,’ zei ze tenslotte, en hoewel er al geen tijd meer was om te antwoorden, probeerde ik dat toch.
Dit is het, dacht ik, dit is het eerlijke verhaal achter al die koffie-afspraken: twee mensen die wanhopig geluid maken terwijl tussen hen in een stalen deur dichtvalt.
Afbeelding door Jonas Jacobsson via Unsplash