Hier was Van der Vaart als analist op zijn best
Ook een vage analyse kan treffend zijn, zagen we gisteren bij de NOS

Het leukste moment van de oefenwedstrijd Duitsland-Nederland speelde zich af tijdens de voorbeschouwing.
Tijjani Reijnders kwam ter sprake.
‘Hij is zo in vorm,’ zei Rafael van der Vaart, ‘je kan hem overal neerzetten.’
Als analist wordt Van der Vaart regelmatig bekritiseerd. Hij zou maar wat roepen. Waarschijnlijk is dat terecht. Van der Vaart lijkt me niet het type dat zich grondig voorbereidt.
Mij interesseert dat niet. Voetbal is in de eerste plaats vermaak, en Van der Vaart voldoet aan mijn belangrijkste wensen: hij heeft gevoel voor humor en hij kan goed bewonderen.
Nu bewonderde hij Reijnders, omdat die al een tijdje in vorm was.
‘Die vliegt,’ zei Van der Vaart. ‘Als je op zo’n wolk zit, dan moet je er zo lang mogelijk proberen op te blijven.’
Presentator Gert van ’t Hof wilde weten hoe dat is, om op zo’n wolk te zitten. Een uitstekende vraag.
‘Heerlijk,’ zei Van der Vaart. Hij straalde. Aan zijn blik kon je zien dat er herinneringen naar boven kwamen aan al die keren dat hij zelf op zo’n wolk had gezeten. ‘Ja, dat is heerlijk.’
Daarna deed Van der Vaart enkele pogingen om de ervaring te beschrijven. Dat mislukte. Het bleef mislukken. Hij kon het niet in woorden vangen. En toch gaf hij de antwoorden waar Van ’t Hof naar op zoek was. Niet in zijn woorden, maar in wat daaromheen gebeurde. Het vuur in zijn ogen. De kreuntjes die vrijkwamen. De gretigheid om zich uit te drukken.
Van ’t Hof: ‘Hoe ingewikkeld is het om dat gevoel vast te houden?’
Weer zo’n goede vraag.
‘Heel ingewikkeld,’ zei Van der Vaart. Ook nu probeerde hij woorden te geven aan een ongrijpbaar fenomeen. Zomaar een zin: ‘Dan gaan die ballen er niet meer in.’ Een holle frase. Holler bestaat niet. Van der Vaart lulde uit zijn nek, in zekere zin. Toch kwam er een sfeer vrij in die anders zo kille, steriele studio waar ook de andere analist van dienst, Pierre van Hooijdonk, door bevangen raakte. En ja hoor, Van ’t Hof sloeg toe.
‘Waarom moet je lachen, Pierre?’
Eigenlijk begon Van Hooijdonk toen pas echt te lachen, omdat hij op zijn verlekkerde glimlach was betrapt.
‘Nee,’ zei Van Hooijdonk, ‘omdat dat gevoel,’ hij wreef zijn vingertoppen tegen elkaar, ‘dat is zo moeilijk uit te leggen.’ Er volgde een weinig fantasierijke metafoor. ‘Ik vergelijk het vaak met een magneet die je in je voetbalschoen hebt zitten,’ zei Van Hooijdonk. ‘Soms werkt die helemaal niet en valt de bal net achter je.’
Van ’t Hof: ‘Terwijl je dan gevoelsmatig niks anders doet.’
‘Niks anders,’ herhaalde Van Hooijdonk. ‘De bal komt binnenkant paal en die gaat veel te scherp voorlangs. Een weekje later komt de bal recht voor je voeten en je loopt hem binnen.’
Cliché op cliché op cliché. Inhoudelijk was er niets van betekenis gezegd. En toch was deze kijker betoverd.