Wat er misgaat in de reacties op de rellen in Amsterdam
Nu de rook enigszins is opgetrokken, kunnen we de hysterie doorzien
Het publieke debat over de gebeurtenissen in Amsterdam afgelopen week, is van zo’n hemeltergend laag niveau, en wordt zo op de man gespeeld, dat je wel gek moet zijn om je ermee te bemoeien. Je discussieert al gauw met mensen die óf agressief onwetend zijn, of kwaadwillend — en beide zijn besmettelijk.
Maar ja, als we ons daarbij neerleggen, winnen de hysterici. Dus vooruit dan maar.
Eerst even wat feiten (en, toegegeven, meteen ook wat rare meningen)
Nog steeds is veel onduidelijk, maar inmiddels staat vast dat in elk geval een deel van de supporters van Maccabi Tel Aviv uit halvegaren bestaat. Ze trokken Palestijnse vlaggen van gevels, staken die in brand en zongen vrolijk teksten zoals deze: ‘Er zijn geen scholen in Gaza, want er zijn geen kinderen meer.’
Volkskrant-columnist Max Pam noemde hun gedrag ‘gewoon de corebusiness van de gemiddelde voetbalfan’.
Nu ben ik de laatste die fanatieke voetbalsupporters hoog heeft zitten. In Alkmaar hoor ik al mijn hele leven gescheld op ‘Joden’ (Ajacieden), ook van volwassen mannen die zichzelf als redelijke burgers beschouwen. Toch lijkt het toejuichen van de moord op kinderen mij van een net iets andere orde.
Malle verdediging van Karin Amatmoekrim in NRC
Wat we ook weten, is dat ‘jongens op scooters’ die supporters opjoegen en aanvielen. Waarbij ze natuurlijk geen onderscheid konden maken tussen supporters die zich hadden misdragen en supporters die dat niet hadden gedaan. Sterker nog, ze voelden zich genoodzaakt om naar paspoorten te vragen: überhaupt Israëlisch was blijkbaar genoeg.
Ook hierop volgde een malle verdediging. NRC-columnist Karin Amatmoekrim typeerde de aanvallen als ‘opstaan tegen een geweldenaar die zichzelf op de borst klopt voor het uitmoorden van een ander volk’. Dat vond ze ‘bepaald niet beschamend’. Oftewel, Amatmoekrim wist alvast zeker dat iedereen die was aangevallen, had meegezongen. Ze hadden precies de juiste supporters te pakken gekregen. Waarop zij dit baseerde, bleef onduidelijk.
Liep het geweld dan niet een heel klein beetje over in antisemitisme? ‘Nee,’ antwoordde Amatmoekrim resoluut. Joden hadden er ‘helemaal niets’ mee te maken.
Dat op meerdere filmpjes de term ‘kankerjoden’ in de mond werd genomen, moet dus een vergissing zijn geweest.
Onze meest getalenteerde volksmenners
Meevaller voor Amatmoekrim: dit voorzichtige goedpraten van geweld ging bijna ongezien voorbij. Het werd namelijk volledig overstemd door nog veel hysterischer reacties uit het andere kamp. Met in de hoofdrol, natuurlijk, onze meest getalenteerde volksmenners: Caroline van der Plas, Geert Wilders en Dilan Yesilgöz.
Van der Plas ging tekeer tegen ‘Marokkaanse en Noord-Afrikaanse mannen’. Ze stelde voor om ‘haatzaaiende platforms’ te verbieden — leve de censuur. Misschien wel het meest veelzeggend was haar idee van een nuance: ‘Ik zeg niet dat we alle Marokkanen het land uit moeten gooien, maar we moeten wel iets doen.’
Wilders twijfelde niet: deportatie was cruciaal. Over de daders was nog niets bekend, maar hij had alvast een wensenlijstje gemaakt: Marokkanen en moslims, graag.
Yesilgöz zei daarover: ‘Alles is bespreekbaar.’ Zelf zat ze midden in een mediatour om een deur in te trappen die al twintig jaar openstaat: het integratieprobleem, dat zogenaamd een taboe zou zijn. Ook sloeg ze een deuk in het vertrouwen van Nederlanders in de overheid en vroeg ze zich af of het demonstratierecht nu wel zo nodig was. (Hoe ging die liberale spreuk ook alweer: ik ben het niet met je eens, en ik zal je recht om het te zeggen waar mogelijk dwarsbomen.) Zelfs de politie, doorgaans Yesilgöz’ grootste vriend, werd er openlijk gek van.
Nou, premier Schoof dan misschien? Die lieve, stuntelende man die bij zijn aantreden beloofde premier van alle Nederlanders te zijn — kon die dan iets zeggen om de boel tot bedaren te brengen?
Helaas. Paspoorten afpakken, dat was wel een idee.
Wees gerust, mensen — althans voor nu
Door al die hysterie zou je zomaar het idee kunnen krijgen dat Nederland verloren is. Dat iedereen zo denkt. Maar dat betwijfel ik. Vraag enkele willekeurige mensen op straat om een reactie op de rellen en ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat de meesten van hen voorzichtiger, bedachtzamer zijn dan onze politieke leiders.
Voor nu althans.
Totdat ook zij zijn vergiftigd door wat ze van die leiders voorgeschoteld krijgen.
Afbeelding via rijksoverheid.nl
Met alleen de opmerking “goed stuk” of “ je haalt me de woorden uit de mond” zou ik je tekort doen. Je geeft mij (inmiddels 76, en gestopt met me nog over politiek te uiten op social media) weer hoop, dat er jonge mensen zijn die denken zoals ik, een oude “vul maar in”. In die zin dus toch een “je haalt me de woorden uit de mond”.