Soms is de angst om te discrimineren zo groot dat er overcompensatie ontstaat. Er zijn bijvoorbeeld mannen, ze noemen zichzelf graag feminist, die vrouwen op een voetstuk plaatsen. Zij vinden vrouwen eigenlijk de betere, lievere, onschuldiger soort, waarmee ze onbedoeld bijdragen aan het benauwende ideaal dat ze menen te bestrijden.
Of neem columnisten die doorgaan voor progressief omdat ze moslims per definitie als slachtoffer zien. Islamitische voetballers die geen regenboogband willen dragen, kun je maar beter met rust laten, vinden zij. Die hebben het immers al zwaar genoeg.
Noem het gespiegelde discriminatie.
Sinds een aantal weken kan aan dit verschijnsel een nieuwe categorie worden toegevoegd: schrijvers die PVV-stemmers als kinderen behandelen.
Hierover gaat mijn stuk in NRC vandaag: https://www.nrc.nl/nieuws/2024/01/19/de-gewone-man-moet-je-heel-serieus-nemen-en-dus-niet-bij-voorbaat-gelijk-geven-a4187514
U vindt het neerbuigend om te zeggen dat een PVV-stem ‘geen stem op de standpunten voor die partij is’. Maar vrijwel niemand stemt op basis van ‘standpunten’, de PVV-kiezer niet, maar de PvdA- of D66-kiezer evenmin. (Om mezelf als voorbeeld te nemen: ik stem ook vaak op een partij die veel standpunten huldigt waar ik het zeer mee oneens ben, omdat ik me op één of twee voor mij belangrijke thema’s op dat moment door die partij goed vertegenwoordigd voel. En ik lees vrijwel nooit een verkiezingsprogramma. Ik geloof niet dat ik daarin heel anders ben dan de meeste mensen.)