We hadden een bezichtiging. Zo zeg je dat als je een huis gaat bekijken dat je misschien wil kopen: we hebben een bezichtiging. Ik moest eraan wennen, zoals ik aan alles moest wennen wat met het kopen van een huis te maken heeft. Ik heb geen verstand van huizen. Ik vind ze groot, mooi of gezellig en dat is het wel zo’n beetje.
Dus moest ik acteren. Ik moest besluiten dat ik iemand was die huizen bekijkt. Toen ik de makelaar aan de telefoon had, voelde ik me een kind dat een helm op zijn hoofd zet en zegt: ik ben een brandweerman.
We gingen op een dinsdagochtend, mijn vader ging mee. Bij aankomst stapte er een oudere man uit zijn auto. ‘Ik zou het doen,’ riep hij. ‘Ik woon hier al vijftig jaar.’
‘Het is jouw eigendom zeker,’ zei mijn vader.
‘Wat zeg je?’
‘Ik zeg het is jouw eigendom zeker.’
‘Nee, ik woon daar.’ De man draaide zich om en begon te wijzen, maar wij gingen al naar binnen.
Tot onze opluchting viel de woning tegen. ‘We wachten het gewoon weer een tijdje af,’ zei ik.
Al een week daarna kwam bezichtiging twee. Weer stonden we met z’n vieren in een vreemde woonkamer. De makelaar zei: ‘De eigenaar hecht waarde aan een motivatiebrief.’
‘Het wordt steeds gekker,’ zei mijn vader, en hij liep de tuin in.
Van tevoren hadden we twee vragen bedacht. De eerste kwam nu in me op: waarom de eigenaar vertrok.
‘Ze gaat naar het oosten,’ zei de makelaar.
Ik trok mijn mondhoeken omlaag. Oekraïne, dacht ik. Maar hij bedoelde Groningen.
‘En hoeveel bezichtigingen staan er gepland?’
‘25.’
Ik ging ervan uit dat hij loog.
Tijdens de rondleiding lachte de makelaar om alles wat we zeiden en ik lachte om alles wat hij zei. Op slaapkamer twee besloot ik dat ik te lang niets had opgemerkt.
‘Lekker ruim,’ zei ik.
Er werd niet op gereageerd.
‘Dit is de meterkast.’ Hij deed hem voor ons open.
‘Ja, wat moet je ervan zeggen,’ zei mijn vader.
‘En dan hebben we hier de schuur.’
‘O, daar passen onze fietsen makkelijk in,’ zei mijn vriendin.
Goeie, dacht ik, had ik ook willen zeggen.
Toen we weer op straat stonden, besloten we dat dit huis perfect was.
We brachten een bod uit, en hoewel ik veel te cynisch ben om in het effect te geloven, schreef ik de brief van mijn leven.
Daarna sprak ik mezelf toe: hoofd koel houden. Waarschijnlijk moet je nog twintig of misschien wel vijftig huizen bekijken voordat je succes hebt.
Die discipline was ik snel verloren. De nacht voor de deadline, om een uur of drie, schrok ik wakker: misschien gaat het wel gebeuren.
Maar helaas.
‘Om een idee te geven,’ zei de makelaar, ‘de winnaar zat zo’n 30k boven jullie.’
‘O ja,’ zei ik. ‘Dan heb ik een idee.’