Waarom Denzel Washington mijn favoriete acteur is
Ik keek een aantal films van hem opnieuw en probeerde te achterhalen waarom hij op de kijker zo'n hypnotiserende werking heeft
De Amerikaanse comedian Chris Rock noemde Denzel Washington ooit een god voor zijn mensen. Vermoedelijk bedoelde hij: voor zwarte Amerikanen. Maar Washington is ook een god voor mij, een witte dertiger uit Nederland.
De vonk sloeg over toen ik Training Day (2001) voor de eerste keer zag. Niet tijdens die bekende apotheose, hoe goed die scène ook is — waarschijnlijk de reden dat Washington het jaar daarop de Oscar voor beste mannelijke hoofdrol won.
Nee, het gebeurde al eerder, aan het begin van de film.
‘May I read my paper?’
Voor die paar lezers die Training Day niet kennen, eerst even dit: Washington speelt Alonzo, een corrupte politieagent. Ethan Hawke is zijn tegenspeler: Jake, een lieve, idealistische agent die bij Alonzo in de leer gaat.
Mijn favoriete scène is hun kennismaking.
Ze ontmoeten elkaar in een coffee shop. Als Jake binnenkomt, zit Alonzo de krant te lezen. Het gaat meteen al fout.
Alonzo zegt dat Jake iets te eten moet bestellen — ‘my dollar’. Jake slaat het aanbod af, wordt vervolgens ongemakkelijk van de stilte omdat Alonzo zijn krant blijft lezen en kijkt om zich heen. Dan, zichtbaar wanhopig, zegt Jake: ‘It’s nice here.’
Nu kijkt Alonzo hem pas aan. ‘May I read my paper?’
Jake biedt zijn excuses aan.
Maar ook de stilte die daarop volgt kan hij niet verdragen. ‘You know what, I’ll get something to eat.’
‘Oh, hell no, you won’t, you fucked that up.’
Niet alleen hebben we Alonzo binnen een halve minuut leren kennen als een zelfingenomen en onbeschofte vent, ook horen we die melodieuze stem van Washington en zien we de kracht die uit zijn ogen straalt. Je zou een hekel aan hem moeten hebben, maar je raakt verleid.
Er valt een nog langere, pijnlijker stilte waarin Jake fysiek ongemakkelijk wordt. Weer kan hij het niet laten om iets te zeggen.
Tot zijn verbazing begint Alonzo te lachen.
Dan zegt Alonzo: ‘Tell me a story.’ Jake ontneemt hem de kans om zijn krant te lezen, dus zal hij hem zelf moeten vermaken.
Na veel geaarzel begint Jake over een alcoholcontrole met zijn ex-collega Debbie. Alonzo raakt geïnteresseerd, want Debbie is een vrouw.
Het verhaal eindigt ermee dat ze een paar wapens en een beetje drugs vinden in iemands achterbak. Jake denkt: nu ben ik het mannetje.
En Alonzo applaudisseert.
Maar dan.
‘It’s amazing,’ zegt Alonzo. ‘It is. That you could be out there, with a fine bitch for a year, and the most entertaining story that you can come up with to tell me, is a drunk stop.’ Hier komt Alonzo, en dus Denzel Washington, volledig op stoom. Hij neemt een adempauze en legt zijn hoofd in zijn nek. Hij likt aan zijn onderlip. ‘But I don’t believe you.’ Kortere pauze. ‘You tapped that ass, didn’t you?’ Nog een pauze. Hij begint te fluisteren. ‘Tell the truth.’ Wederom weet Jake zich geen houding te geven. ‘You know you tapped that ass. You put her in the back seat, BAM. Code-X.’
‘Look, man, I got a wife,’ zegt Jake.
‘You got a dick.’
Weer een stilte, nu durft Jake hem niet eens meer aan te kijken.
Alonzo, ineens bezorgd: ‘You do have a dick, don’t you?’
‘Yes.’
‘Okay, your dick lines up straight like that, right?’ Alonzo voorziet zijn aanwijzingen van gebarentaal. ‘To the right of it, and to the left of it, are pockets, right? In those pockets are money. Look in either one of ‘em,’ hij slaat op tafel, het servies rinkelt, ‘pay the bill.’ Einde scène, en het volgende beeld is van Alonzo die de straat oversteekt, zonder zich druk te maken om de toeterende auto’s die abrupt moeten remmen. En je denkt, ook als witte dertiger uit Nederland: dit is de coolste man die ooit heeft geleefd.
Zijn grootste talent
Deze scène heb ik tientallen, honderden keren gezien. Ik herhaalde het fragment om vergelijkbare redenen als wanneer je je favoriete nummer op repeat zet. Je kent het ritme, de melodie, de verschuivingen in toonhoogten, de registerwisselingen, en je kunt er geen genoeg van krijgen.
Wat Alonzo zegt, is niet eens zo spannend. Goh, heb je je collega geneukt, die vraag krijg je ook in een voetbalkantine. Het gaat om zijn manier van praten. Zijn delivery.
Een van de grootste talenten van Washington is zijn gevoel voor timing. Tijdens de opnames van Training Day heeft hij veel geïmproviseerd. De verklaring in dit mooie video-essay van Just an Observation is dat hij zo diep in zijn personage is gekropen dat hij vanzelf waarachtiger dingen ging zeggen dan de scriptschrijver voor hem op papier had gezet.
Helemaal waar, alleen is het ook iets anders: Washington doorvoelt het ritme van de dialoog. Simpel voorbeeld: in het originele script staat deze uitwisseling.
JAKE: I have a wife.
ALONZO: You also have a dick.
Goed bedacht, maar de uitvoering kan beter. Die ‘also’ zit in de weg, een valse noot die het tempo van de dialoog verstoort. Dus Washington maakt ervan: ‘You got a dick.’ En hij voelt dat het daar niet mag eindigen. ‘You do have a dick, don’t you?’ voegt hij er zelf aan toe, om vervolgens die hele tirade over Jakes geld en waar dat geld zich bevindt ten opzichte van zijn dick uit de hoge hoed te toveren.
Wanneer de muzikale stem van Washington ook echt op zingen begint te lijken
Zo zijn er tientallen huzarenstukjes in het oeuvre van Washington te vinden, verspreid over zijn hele carrière. Natuurlijk heeft hij ook weleens meegewerkt aan een matige film. Devil in a Blue Dress (1995) kan mij bijvoorbeeld niet bekoren.
Maar ook in dit soort films speelt hij minstens goed en bij vlagen briljant. Want er is altijd zo’n typisch Washington-moment. In deze film, waarin hij Easy speelt, die steeds verder verstrikt raakt in een politiek schandaal, is dat het moment waarop een groep lugubere types hem in zijn eigen huis komt intimideren. ‘Get me some whiskey,’ zegt de leider van het stel. En Easy antwoordt, zijn stem zacht en trillend van woede: ‘Liquor’s in the cabinet, you get it your damn self.’ (Hier, vanaf 2:18.).
Of neem die terloopse zin in Inside Man (2006) — wél een topfilm — waarin de muzikaliteit van Washington ook echt op zingen begint te lijken. Hij speelt Keith Frazier, een politierechercheur die telefoneert met iemand die een bank heeft overvallen. Tientallen mensen worden op dat moment gegijzeld.
‘This time next week,’ zegt de gijzelnemer, ‘I’ll be sucking down pina colada’s in a hot tub with six girls named Amber and Tiffany.’
Frazier, on cue: ‘More like taking a shower with two guys named Jamal and Jesus, if you know what I mean. And here’s the bad news. That thing you’re sucking on,’ komt-ie, ‘it’s not a pina colaadaaaa.’
Ik twijfel er niet aan dat Washington een goede comedian was geweest, als hij dat pad had gekozen.
Zijn lichaamstaal
Vanzelfsprekend zit het niet alleen in zijn stem, het zit ook in zijn lichaam. Die houding van hem die je meteen herkent als je hem ziet lopen. Andere acteurs van de buitencategorie, zoals Daniel Day-Lewis en Joaquin Phoenix, verdwijnen in hun rol. Washington doet dat zelden. Hij is agent, advocaat, marinier, piloot, docent, bodyguard, activist, boxer, vader en/of echtgenoot, maar hij is ook altijd Denzel Washington. En op de een of andere manier stoort dat geen moment.
Over dat lichaam: wat veel van zijn personages zo intrigerend maakt, is dat ze alles met aandacht lijken te doen. De controle waarmee hij in American Gangster (2007) door de kamer beweegt. Het geduld waarmee hij toewerkt naar een speech in Flight (2012), zijn schouders losgooiend, zijn keel schrapend. Zelfs wanneer hij in The Equalizer 3 (2023) een servet uitvouwt, is dat een evenement.
Ook kan Washington als geen ander emotionele dieptes suggereren achter de kleinste bewegingen in zijn gezicht. Die onderlip lichtelijk naar binnen gezogen, bijtend op een wang, een waterig oog. Als de piloot in Flight wil weten wie er is overleden na een crash, ligt hij gewond in een ziekenhuisbed; hij kan niet bewegen. Maar hij heeft aan zijn ogen genoeg. ‘Who on the crew, Charlie?’ is het enige wat hij vraagt, met een mix van angst en vastberadenheid. Bij zijn beste scène in Glory (1989), wanneer hij als zwarte soldaat publiekelijk wordt gegeseld, zegt hij überhaupt niks. Hij kijkt alleen maar. Eerst onderkoeld en geconcentreerd, dan woedend, dan gebroken. De kijker is weerloos.
Dat is alweer zo’n vermogen dat ik bij andere acteurs niet of zelden in deze mate zie: de snelheid en overtuigingskracht waarmee hij in enkele seconden van emotie kan wisselen. In Crimson Tide (1995), dat zich grotendeels afspeelt in een onderzeeër, speelt hij de eerste officier, die ruzie krijgt met de kapitein. Bekijk deze scène. Hij is de enige die de kapitein durft tegen te spreken, tegelijkertijd voelt hij hoe de anderen naar hem kijken. Dus moet hij schakelen: aarzelend, overtuigd, zoekend, meelachend, eigenzinnig, vriendelijk, tegendraads; alles is iedere tel anders en dat voel je, je ervaart zijn verschieten van emoties.
Zijn enige zwakte
Onlangs zag ik Gladiator II, waarin Washington een slavenhandelaar speelt. Er waren gladiatoren, senatoren, keizers, generaals. Maar geen van allen liep een ruimte binnen met de gratie van Washington. In feite speelt hij de rol van iemand die je als kijker moet haten, omdat hij de hoofdrolspeler, de held van het verhaal, uitbuit en manipuleert. Maar dat lukt je niet. Je wil naar niemand liever kijken dan naar hem.
Misschien is dat zijn enige zwakte, als acteur: Denzel Washington is te cool om afstotelijk te zijn.
Afbeelding via YouTube
Mooi verteld. Het beschrijft ook moeilijk het kan zijn om weerstand te bieden aan een grensoverschrijder
Nog nooit zo diep ingegaan op de waarom, maar gedeelde liefde voor Denzel hier.