'Wat wil je dat ik hierop zeg?' beet Stefan de Vrij van zich af
Als zo'n lieve jongen agressie toont, is het tijd voor een onderzoek naar de stijl van de interviewer
Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar vroeger zag je nauwelijks emotie in de journalistiek. Ook sportverslaggevers stelden meestal keurige, inhoudelijke vragen. Dat is veranderd, en deels is dat terecht. Als tactisch orakel Pieter Zwart ons vertelt dat op het middenveld de ruimtes te groot werden, moeten we ons concentreren om hem te blijven volgen. Zegt Virgil van Dijk iets vergelijkbaars, nog nahijgend, met een stem die dreigt te breken omdat het doelpunt van Watkins in de laatste minuut van de halve finale tegen Engeland nog nadreunt, dan hangen we aan zijn lippen.
Emotie maakt het mogelijk voor de kijker om zich met de spreker te identificeren, en daardoor glijdt de materie soepeler naar binnen. Nuttig, en ook nog eens vermakelijk.
Maar we zijn hierin doorgeschoten, bleek gisteravond bij de NOS.
Jeroen Stekelenburg wilde pijn zien
‘Virgil,’ opent Jeroen Stekelenburg zijn interview met de aanvoerder van het Nederlands elftal meteen na de wedstrijd langs de kant van het veld, ‘een gigantische teleurstelling natuurlijk, heb je er woorden voor?’
Dit kan nog. Dit heeft nog de functie die ik hierboven heb geprezen. Stekelenburg geeft Van Dijk de gelegenheid om ons mee te nemen in zijn ervaring.
‘Nee,’ zegt Van Dijk, die het zichtbaar moeilijk heeft. ‘Nee, als je ‘m zo laat in de wedstrijd tegen krijgt, dat is natuurlijk verschrikkelijk.’
Prima, op naar de volgende vraag, zou je denken.
Maar Stekelenburg wil meer.
‘Je hebt ontzettend veel van dit soort topwedstrijden gespeeld, je weet ook dat het zo af kan lopen, hoeveel pijn doet het dan toch nog?’
Hoewel dit klinkt als een vraag, is het iets anders. Stekelenburg heeft geen interesse in de ervaring, of in de gevoelens van Van Dijk; hij wil pijn zien. Van Dijk is een hamster, en Stekelenburg houdt een aansteker bij zijn snuit om te zien wat er gebeurt.
Nou, vooruit. Kan een keer gebeuren. Misschien zijn het de emoties die Stekelenburg zelf moet verwerken. Bij Denzel Dumfries, niet meer langs het veld maar binnen, in een geïmproviseerde studio, met minder kabaal en wat langer na de wedstrijd, zal Stekelenburg beter presteren. Hoop je.
Eerste vraag: ‘Zo’n goal helemaal aan het einde, maakt dat het allemaal nog veel erger?’
Thierry Boon wilde nog meer pijn zien
Ligt het dan aan Stekelenburg? Is hij in het bijzonder sensatiebelust? Nee, want verderop heeft Thierry Boon een vergelijkbaar gesprek met keeper Bart Verbruggen.
‘Bart,’ zegt Boon. ‘Ja, dan vliegt ie d’r toch nog in.’
Ook Boon verdient het voordeel van de twijfel. Je moet ergens beginnen, na zo’n rampzalig einde van een voetbalwedstrijd.
‘Ja,’ zegt Verbruggen. Hij wil nog meer zeggen, maar houdt dan in. ‘Ja, ik heb er nog weinig woorden voor, eerlijk gezegd.’
Jammer voor Verbruggen, dat accepteert Boon niet. Hij doet wat Stekelenburg al deed, maar dan nog steviger. Hij neemt de hamster in zijn hand en knijpt hem fijn.
‘Ja, hoe sta je hier?’ vraagt Boon.
Verbruggen verbijt zich, kijkt in de verte. ‘Ehm,’ begint hij. ‘Teleurgesteld. Beetje leeg ofzo.’
‘De droom is over,’ zegt Boon.
‘Ja, dat klopt ja,’ antwoordt Verbruggen - en dan laat Boon hem pas los.
Dieptepunt is het interview met Stefan de Vrij. Wederom is Thierry Boon aan zet. Boon heeft er zin in, want De Vrij was betrokken bij het tegendoelpunt in de laatste minuut. Boon heeft niet alleen kans op zichtbaar verdriet, er is misschien ook een schuldgevoel uit te wringen.
Hij vraagt De Vrij de laatste minuut van de wedstrijd te beschrijven, en als De Vrij dat heeft gedaan, zegt Boon: ‘Ja, stort dan je wereld in?’
De Vrij lijkt even van zijn apropos. Hij schudt haast onmerkbaar zijn hoofd.
‘Ja, op dat moment wel,’ antwoordt hij dan maar.
‘Neem je het jezelf kwalijk, in zekere zin?’
Weer schudt De Vrij zijn hoofd, nu zonder twijfel. Hij lijkt iets te mompelen. En dan - eindelijk, eindelijk - stelt hij een wedervraag. De meest inhoudelijke, meest zinvolle vraag van de hele avond, waar iedere verslaggever van de NOS de komende tijd op mag kauwen: ‘Wat wil je dat ik hierop zeg?’
Afbeelding via NOS Sport
Tsja… sinds langere tijd erger ik me groen en geel aan de interviews die door de (NOS) sportjournalisten worden gehouden. Het wordt weer eens onderstreept in het artikel. Ik kijk met grote vrees uit naar de komende weken, als onze sporters met hun ultieme droom bezig zij die Olympische Spelen heet.
Beste NOS Sport redactie, leer van uw BBC collega’s. Die laten sporters in hun waarde, juist in de momenten waarop ze de steun nodig hebben. Inderdaad, wanneer de sporter ook teleurgesteld is in zijn eigen prestatie, of wanneer hij wel aan zijn eigen verwachting/doel heeft voldaan maar niet aan die van de -tig bondscoaches van een land. En die weten wanneer het moment is gekomen om het interview af te ronden. Wentel je eigen teleurstelling niet af op de sporter die bezweet en buiten adem jou te woord staat terwijl hij er nog geen zin in heeft en liever met zijn coach reflecteert op de gelopen strijd.
Wie zei het ook al weer: meedoen is belangrijker dan winnen?, of iets in die trant.