De dierlijke wijze waarop mensen conclusies trekken
Hoe slim je ook bent, je vergist je voortdurend. Niet gek, want zo zijn je hersenen geprogrammeerd. Twee Amerikaanse wetenschappers leggen uit hoe dit werkt
Leestijd: 7 minuten
‘Als u in Haarlem wandelt en u ziet opeens een meneer met een houten been, dan denkt u daar niets bij,’ schrijft Karel van het Reve in Siberisch dagboek. ‘Komt u een straat verder weer een man met een houten been tegen, dan zegt u ’s avonds als u thuis zit: zeg, dat is gek, vanmorgen zag ik in Haarlem een man met een houten been, en vlak daarop weer een. Maar nu wandelt u in Palermo, en u ziet vlak achter elkaar twee van die mannen. Wat zegt u dan als u thuis bent? U zegt: je ziet in Italië opvallend veel mannen met houten benen, vooral in het zuiden, en met name op Sicilië.’
De mens is geneigd tot snelle conclusies, wil Van het Reve maar zeggen. In de psychologie — een vakgebied waar Van het Reve overigens een broertje dood aan had, omdat juist psychologen volgens hem te snel conclusies trekken — is dit fenomeen bekend onder de term apofenie.
‘Het in willekeurige of niet gerelateerde gegevens patronen opmerken en daarin betekenissen lezen die er niet zijn,’ aldus Wikipedia.
Een bekend voorbeeld van apofenie is de gokkersmisvatting. Wie in een casino bij de roulettetafel geld op rood zet, weet dat de kans op rood even groot is als de kans op zwart. Bij de eerste ronde is iedereen zich hier ook van bewust. Maar als het balletje op zwart komt te liggen, en de gokker zijn geld kwijtraakt, gebeurt er iets vreemds: hij speelt met de gedachte dat de kans op rood nu groter is. Als het net niet is gebeurd, zal het straks gebeuren, is de gedachte. Terwijl de kans op rood de tweede keer — en ook de derde en vierde keer — precies even groot is als de eerste keer; het voelt alleen anders.
Maak je deze vergissing een keer op een vrijgezellenfeest, dan is er weinig aan de hand. Gebeurt dit dagelijks, dan heb je een gokverslaving. En als je ook buiten het casino last hebt van apofenie — je denkt ten onrechte dat de schoonmaker van je steelt, of dat je achterna wordt gezeten door de CIA — dan verlies je je grip op de realiteit. Niet voor niets komt de term apofenie van de Duitse neuroloog Klaus Conrad, die dit verschijnsel als mogelijke beginfase van schizofrenie beschouwde.
Pas op met intelligentie, je kunt er dom van worden
Het verraderlijke aan apofenie is dat het iets anders is dan een gebrek aan intelligentie. Sterker nog, wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft weleens uitgelegd dat intelligente mensen juist makkelijker in deze denkval trappen, omdat zij betere argumenten kunnen verzinnen waarom hun verkeerde idee klopt. Hoe intelligenter de persoon die zijn verstand verliest, des te overtuigender zijn pleidooi dat zijn schoonmaker van hem steelt.
Derksen was een van de weinigen die het al in een vroeg stadium opnam voor Lucia de Berk, de verpleegkundige die — zo bleek later — onterecht vastzat voor meerdere moorden op ziekenhuispatiënten. Deze zaak is een van de schrijnendste voorbeelden van de menselijke neiging tot verkeerde conclusies van de afgelopen decennia. Rechters, officieren van justitie, journalisten; vrijwel iedereen wist zeker dat De Berk schuldig was, de argumenten lagen voor het oprapen.
Wat deze mensen volgens Derksen niet begrepen, is dat je altijd rekening moet houden met de mogelijkheid dat je argumenten óók bij een alternatieve verklaring zouden passen. In dit geval het scenario waarin De Berk onschuldig was, hoe klein die kans ook leek. Zodra je denkt: het past, dus het klopt, gaat het mis.
Helaas, we kunnen niet zonder conclusies
Nu is het verleidelijk om je handen in de lucht te gooien en te zeggen: weet je wat, ik trek helemaal geen conclusies meer. Dan kan ik mij in elk geval niet vergissen. Maar zo zit de wereld niet in elkaar. We kunnen niet anders dan conclusies trekken. Derksen trok er zelf ook een: namelijk dat De Berk onschuldig was.
Wie geen conclusies wil trekken, komt vanzelf in de problemen. Je komt je bed niet uit omdat je niet zeker weet of het leven zin heeft (waarmee je eigenlijk zegt: het leven is waardeloos — een conclusie). Je gelooft vrouwen niet die beweren aangerand te zijn door een van je helden (waarmee je concludeert: zij liegen). Je laat de Palestijnen creperen omdat je niet honderd procent zeker weet dat Israël oorlogsmisdaden begaat (waarmee je zegt: die moorden zijn voorlopig terecht).
De kunst is dus niet om zo min mogelijk conclusies te trekken, de kunst is om nauwkeurige conclusies te trekken, en om die bij te schaven zodra je nieuwe informatie krijgt. Alleen moet je die informatie dan wel als zodanig herkennen — en daarbij is het nuttig om je te realiseren hoezeer je brein je hierin tegenwerkt.
Anders gezegd: je moet je denkinstinct leren herkennen.
De functie van ons belabberde zicht op de werkelijkheid
In hun boek The Knowledge Illusion doen de Amerikaanse cognitiewetenschappers Steven Sloman en Philip Fernbach een beroep op de evolutietheorie om dit denkinstinct te verklaren. Hiervoor nemen zij niet het menselijk brein als voorbeeld, maar dat van de Atlantische degenkrab.
De Atlantische degenkrab leeft voornamelijk in de Golf van Mexico en langs de rand van de noordelijke Atlantische kust van Noord-Amerika. De soort is 450 miljoen jaar oud, meer dan tweeduizend keer zo oud als wij, de moderne mens. In 1967 won de Amerikaanse fysioloog Haldan K. Hartline de Nobelprijs voor het inzicht dat hij over deze krab verkreeg.
Het brein van de Atlantische degenkrab is zo klein en zo simpel dat wetenschappers de enorme luxe hebben gehad om precies te kunnen achterhalen hoe het werkt — vandaar ook de keuze van Sloman en Fernbach.
Een van de belangrijkste vermogens van het dier is zijn visuele perceptie. De krab heeft twee samengestelde ogen, en ieder oog bestaat uit achthonderd lichtgevoelige cellen die ommatidia worden genoemd. Als deze cellen in aanraking komen met licht, wordt er een signaal naar het brein gestuurd dat de intensiteit van dat licht aangeeft. Zo ontstaat er in het brein een soort lichtkaart van de omgeving. Hartline ontdekte dat deze kaart nooit precies overeenkomt met de werkelijkheid. Dit komt omdat het brein van de krab de informatie over het licht doelbewust verdraait. Wanneer er bijvoorbeeld een sterke lichtstraal op een bepaald deel van een van de ogen terechtkomt, dempt het brein automatisch de lichtsignalen in andere delen. Dit proces heet laterale inhibitie, en heeft als doel om het contrast tussen licht en donker te vergroten.
Waarom, vroeg Hartline zich af. Wat heeft de krab hieraan?
Verder kijken dan je eigen geilheid
Het stokje werd overgenomen door Robert Barlow, een student van Hartline. Barlow vermoedde dat de krab zo’n vervormde lichtkaart maakt om tijdens het paarseizoen een partner te kunnen vinden. Om dit te testen, maakte Barlow figuurtjes van cement die op de Atlantische degenkrab leken, en legde ze op het strand waar de krabben aan land kwamen.
En inderdaad, de opgewonden mannelijke krabben probeerden voortdurend met de figuurtjes van cement te paren. Hoe meer de figuurtjes op vrouwelijke krabben leken, door hun vorm en door de manier waarop hun kleur met het zand contrasteerde, des te groter de kans dat de mannetjes een poging waagden. De vervormde lichtkaart droeg dus bij aan het aantal vergissingen.
Toch is het voordeel van die vervormde lichtkaart ook meteen duidelijk. Hoe groter het contrast tussen een echte vrouwelijke krab en de rest van de fysieke omgeving — groter dus dan het contrast in werkelijkheid is — hoe sneller het mannetje haar heeft gevonden, en dus hoe groter de kans op voortplanting. De succesvolle Atlantische degenkrab is niet de krab die zijn omgeving het scherpst waarneemt, maar die het snelst conclusies kan trekken die ongeveer kloppen. De domme krab ziet überhaupt geen vrouwtje, de slimme krab ziet er te veel.
Dit geldt des te meer voor complexere dieren. ‘Naarmate de hersenen groter worden,’ schrijven Sloman en Fernbach, ‘raakt wat er binnenin het brein gebeurt steeds verder verwijderd van wat er in de omgeving plaatsvindt.’
We zien niet de wereld zoals die is; we zien de patronen die ons het best uitkomen.
Toen ik deze bespreking van The Knowledge Illusion aan Joost de Vries van De Groene Amsterdammer voorlegde, zei hij: ‘Leuk en aardig, maar de mens is geen krab.’
Dat is inderdaad een belangrijke nuance.
De Vries is de krab die voorbij zijn eigen geilheid kijkt en zegt: ‘Dat is geen vrouwtje, dat is een blok cement.’
Laten we daar een voorbeeld aan nemen.
Ik ben nogal geobsedeerd door dit onderwerp. Als jij daar ook last van hebt, zul je deze stukken kunnen waarderen:
Of, een voorbeeld van apofenie uit eigen ervaring: Een faliekant mislukt telefoongesprek
Heb je volgers die slim zijn op een domme manier? Help ze een handje, deel dit stuk:
Afbeelding door Elimende Inagella via Unsplash
Mooi! Dit inspireerde mij om een stuk te schrijven over hoe apofonie gerelateerd is aan emoties, dus dankjewel!
https://open.substack.com/pub/emotiegidshenriette/p/trucs-van-ons-brein?r=yzse6&utm_campaign=post&utm_medium=web&showWelcomeOnShare=true